De grote stap naar het secundair: welkom in onze eerste graad in KSLeuven

Drie bouwstenen vind je in elke lessentabel terug:

een stevige algemene vorming … want een goede basis vinden we belangrijk.

ruimte om te verkennen en te ontdekken … want we houden van nieuwsgierige leerlingen (en leraren).

keuzemogelijkheden … want we zijn allemaal anders. En dat is een goede zaak.

Dit is onze missie:

Een ferme eerste stap
Een stevige basisvorming
Een brede horizon

Een flinke portie ‘goesting in leren’

Wat is typisch voor het eerste jaar?

In het eerste jaar kies je nog geen studierichting. Je krijgt zowel in 1A als in 1B een pakket basisvorming. Denk bijvoorbeeld aan vakken als Nederlands, Frans, wiskunde, wetenschappen, muziek, beeld …

Daarnaast is er volop ruimte om op verkenning te gaan in nog onbekende studiedomeinen. In 1A doe je dat tijdens de horizonuren, in 1B vindt de verkenning plaats verspreid over de hele lessentabel en alle vakken.

De enige keuze die je bij de start in 1A moet maken is die tussen de optie Latijn of de optie Flex. In 1B heb je de keuze tussen een digilab, crealab of sportlab.

Wat is typisch voor het tweede jaar?

In het tweede jaar ga je verder op hetzelfde pad. Je krijgt een uitstekende basisvorming. Zo werk je aan een goede voorbereiding richting tweede graad.

Net zoals in de horizonuren, krijgt je in het tweede jaar ook de kans om verder op verkenning te gaan. Dat doe je eerst en vooral in een verkennende major. Dit is een keuzepakket van 5 lesuren dat je gedurende een heel schooljaar volgt. Een major (of basisoptie) is nog geen definitieve studiekeuze voor een domein in de tweede en de derde graad. Nadien zijn nog andere keuzes mogelijk. Een major is dus oriënterend en verkennend bedoeld. Dat betekent ook dat elke major evenwaardig is.

Naast een major kies je ook een minor (2 lesuren).

Verdere info voor leerlingen en ouders:

Info en hulpmiddelen voor leraren zesde leerjaar:

Uitleg bij moeilijke woorden en veel gestelde vragen

Neen. In het eerste en ook in het tweede jaar kies je nog geen studierichting. De eerste graad is oriënterend. Je krijgt dus twee jaar tijd om jezelf in kaart te brengen en te ontdekken waar je mogelijkheden en interesses liggen. De enige keuze die je in 1A moet maken, is tussen optie Latijn of optie Flex, maar dit zijn geen studierichtingen.

Je kiest in 1A tussen de optie Latijn of de optie Flex. Dit gaat over een pakket van 4 lesuren per week. De overige lesuren zijn dezelfde in beide opties.

Een aantal uren per weken laten we je voor Nederlands, Frans en wiskunde je eigen traject kiezen. Dat noemen we flexuren. Er zijn 3 vakleraren aanwezig die samen met jou een aanbod samenstellen en je begeleiden bij je opdrachten. Op die manier leer je plannen en jezelf inschatten. Je moet je niet strikt aan één lesuur per vak te houden. Je kan in samenspraak met je leraren zelf beslissen wat je in welke volgorde doet. Bovendien kan je op je eigen tempo en niveau aan de slag. Heb je nood aan een uitdaging? Dan kan je aan de slag met een verdiepende of complexere opdracht voor wiskunde, Nederlands of Frans. Heb je nood aan wat extra uitleg? Eventjes terugspoelen, wat herhalen en extra inoefenen om terug verder te kunnen, ook daar zal zeker plaats voor zijn.
Je zal tot op zekere hoogte ook zelf kunnen beslissen hoe je een opdracht uitvoert: soms werk je liever alleen, soms eerder in een groepje. Je kan dus flexibel omspringen met je tempo, planning en aanpak. Je leraren bespreken met jou ook je werkhouding en je oefeningen. Zo krijg je een goed beeld van wat je kan. Je leerkrachten staan klaar om je te helpen of uit te dagen. Maar het initiatief komt vooral van jou: je leert je traject zelf in handen te nemen en keuzes te maken.

In de lagere school leer je lezen met leuke verhalen. Ook in de les Latijn lees je eerst eenvoudige teksten over de Romeinen. Je hoeft geen Latijn te schrijven of te spreken, maar al lezend leer je de taal en ontdek je een nieuwe wereld. Van de woorden die vaak voorkomen, moet je de betekenis kennen. Je leert die woorden alleen van het Latijn naar het Nederlands. Zo lees je de teksten steeds vlotter. In de teksten ontmoet je allerlei woordsoorten, vormen en zinsdelen, waarover je uitleg krijgt. Via oefeningen ontdek je verder hoe de taal in elkaar zit. Doorheen de teksten en in de cultuurlessen leer je meer over de geschiedenis en het dagelijkse leven van de Romeinen. Je hoeft geen supertalent te zijn om Latijn te studeren. Naast de belangstelling voor taal, geschiedenis en verhalen, heb je wel een flinke dosis doorzettingsvermogen nodig om je tanden te zetten in dit vak. Zo zal een boeiende wereld voor je opengaan.

In de eerste graad zijn de meeste vakken verplicht. Ze geven je een stevige en brede basis. Je bouwt de nodige algemene kennis op en je werkt aan belangrijke basisvaardigheden.

We houden van nieuwsgierige leerlingen die op verkenning durven gaan, ook in nog onbekende studiedomeinen. Dit kan volop tijdens de horizonuren.

In deze uren koppelen we het verplichte vak Mens en Samenleving aan verkennende horizonmodules. Deze uren zijn een ontdekkingstraject: je verkent wat je graag doet en waar je goed in bent. Op een actieve manier leer je vier verschillende studiedomeinen kennen: talen, economie, maatschappij en welzijn, STEM. Deze horizonmodules helpen je in je keuze van een major in het tweede jaar. Je krijgt les van leraren die expert zijn in een studiedomein. Met je leraar Mens en Samenleving als coach en observator reflecteer je over wat je ervaren hebt. Je krijgt hier geen rapport, maar wel een horizonportfolio.

In de horizonuren ligt de focus op:

  • tijd en ruimte om te verkennen en te exploreren, in de klas en daarbuiten
  • interesses, talenten en capaciteiten ontdekken
  • observatie, reflectie en persoonsvorming
  • ondernemen, creatief denken en kritisch zijn
  • vijf modules die door schooloverstijgende teams worden uitgewerkt:
    • STEM
    • Taal en cultuur
    • Economie en organisatie
    • Maatschappij en welzijn
    • Durf! Je stelt als leerlingen je eigen leerdoel voor en durft dat ook te realiseren

Er zijn gelijkaardige vakken, maar ook verschillen. Zo heb je in 1B al Engels, in de A-stroom richten we dat vak pas vanaf het tweede jaar in. In 1B zijn geen horizonuren, maar gebeurt de verkenning van de studiedomeinen verspreid over alle vakken. In 1B kan je wel kiezen tussen digilab, crealab of sportlab.

Uitleg bij moeilijke woorden en veel gestelde vragen

Naast je vakken uit de basisvorming, kies je in 2A en 2B voor een major en een minor. Je kiest nog geen studierichting. Dat is pas vanaf het derde jaar.

Zo noemen we je keuze voor een studiedomein in het tweede jaar.

Net zoals in de horizonuren, krijg je in het tweede jaar ook de kans om verder op verkenning te gaan. Dat doe je eerst en vooral in een verkennende major. Dat is een keuzepakket van 5 lesuren dat je een heel schooljaar volgt. Een major (of basisoptie) is nog geen definitieve keuze voor een studiedomein in de tweede en derde graad. Nadien zijn alle keuzes nog mogelijk, ook voor andere studiedomeinen dan je major. Een major is dus oriënterend en verkennend bedoeld en is nog geen echte studierichting.

Naast een major kies je ook een minor (2 lesuren). De invulling kan verkennend en oriënterend zijn. Dan is dit een ‘light-versie’ van de major of van een nieuw studiedomein dat niet in het major-aanbod zit. Of je kan inzetten op verdieping en remediëring van je algemene vakken. De nadruk zal dan liggen op Frans, Nederlands en wiskunde.

Dit is het ‘major’-aanbod in 2A binnen KSLeuven. Deze vier kan je in de meeste scholen volgen:

  • Economie en organisatie: DBG+, HDC, HHH, PAR, SAL, SML, SPC, VELD
  • STEM-wetenschappen: HDC, HHH, PAR, SAL, SML, SPC, VTI, VELD
  • Maatschappij en Welzijn: HDC, HHH, PAR, SAL, SML, SPC, VELD
  • Klassieke talen: Latijn: HDC, HHH, PAR, SAL, SML, SPC, STR, VELD

Sommige keuzes vereisen een bepaalde infrastructuur en worden in beperkte mate aangeboden:

  • Kunst en creatie: HHH
  • Voeding en horeca: VTI
  • STEM-technieken: VTI
  • Sport: HHK

In HHK en Stroom (behalve voor de leerlingen die kiezen voor klassieke talen) wordt het verkennen van studiedomeinen wordt op een andere manier uitgewerkt en aangeboden. Dat kan bijvoorbeeld via projectweken.

Dit is het ‘major’-aanbod in 2B binnen KSLeuven:

  • Economie en organisatie: HHH, HHK, MIN, VELD
  • Kunst en creatie: DBG, DBG+, MIN
  • Maatschappij en welzijn: DBG, DBG+, HHH, HHK, VELD
  • STEM-technieken: VTI
  • Voeding en horeca: VTI

Een minor kan een light-versie zijn van een major. De nadruk ligt dan op verder verkennen van een studiedomein. Dit zijn mogelijke keuzes, die kunnen verschillen per school. Het aanbod hangt af van de grootte, de infrastructuur …:

  • Economie en organisatie
  • Grieks
  • Kunst en creatie
  • Maatschappij en welzijn
  • Moderne talen
  • Sport
  • STEM-wetenschappen
  • Voeding en horeca

Daarnaast kan een minor ook een opvolger zijn van de flexuren in het eerste jaar. Je kiest dan voor verdieping en/of remediëring van je algemene vorming, met de klemtoon op de Nederlands, Frans en wiskunde. Alleszins zorgen we ervoor dat je voldoende hebt kunnen proeven van verschillende domeinen, zodat je een doordachte studiekeuze kunt maken als je naar de tweede graad gaat.

Het onderzoek van de Romeinse taal en cultuur staat centraal tijdens deze uren. Je leest en interpreteert Latijnse teksten waarbij je taalgevoel en je taalkennis wordt aangescherpt, je leert over de Romeinse cultuur, kunst en maatschappij en je legt linken met onze huidige culturen.

Je bouwt verder op je opgedane kennis uit het eerste jaar.

In deze major maak je kennis met economische en financiële thema’s. Je leert de wereld van het ondernemen kennen en je ontdekt situaties, waarin economie een belangrijke rol speelt. Een product legt een hele weg af voor je het kan kopen in de winkel. Dat kan een lange of een korte keten zijn. Je leert ook hoe de prijs van een product kan afhangen van vraag en aanbod. En kan je koopgedrag beïnvloed worden door een trend of door reclame? Hoe zit het met de Belgische invoer en uitvoer van producten? Met welke landen drijven wij vooral handel?
Je maakt kennis met bedrijven en hun verschillende sectoren. Ze moeten hun producten niet alleen aan de man brengen, maar ook inspelen op technologische ontwikkelingen en nieuwe eisen in ecologie en duurzaamheid. In deze major leer je ook omgaan met ict: je zoekt zaken online op, je maakt berekeningen en je geeft de data grafisch weer. Je ontwerpt en test programma’s voor eenvoudige economische toepassingen. Je leert niet enkel in theorie over economie en verantwoord ondernemen. We willen ook jouw ondernemingszin ontwikkelen. Je wordt zelf ondernemer in een project. Dat kan verschillende vormen aannemen.

Dit is jouw keuze als je vooral geïnteresseerd bent in de sociale aspecten van de mens en de manier waarop menselijke relaties werken. Je observeert en analyseert het gedrag van mensen in verschillende situaties. Communicatie neemt daarbij een belangrijke plaats in.
Je leert ook hoe verschillende disciplines uit humane en exacte wetenschappen naar de mens en de samenleving kijken. Je hebt dus oog voor wat er in de wereld of in andere culturen gebeurt. Ook politiek en burgerschap maken daarvan deel uit. Het is belangrijk dat je over al die dingen kritisch leert nadenken.
Voor jou persoonlijk focussen we dan weer op het belang van een gezonde levensstijl. Welke adviezen geven wetenschappers over voeding, beweging en welbevinden?
Je leert niet enkel in theorie over de maatschappij. We willen ook jouw sociaal engagement ontwikkelen. Samen met je klas werk je een klein sociaal project uit. Zo word je zelf ook sociaal vaardiger.

STEM is de afkorting van ‘Science, Technology, Engineering and Mathematics’. In het Nederlands kunnen we dit vertalen als ‘natuurwetenschappen, technologie, ingenieurstechnieken en wiskunde’.

Leren onderzoeken vanuit je nieuwsgierigheid naar wetenschappelijke en technische thema’s  doe je hier. Daar hoort vanzelfsprekend ook bij dat je oplossingen voor problemen moet ontwikkelen, met veel gebruik van ICT.

Je verkent vier domeinen waarin STEM in de samenleving een belangrijke rol speelt:

  • Communicatie- en informatietechnologie: bv. informatiesystemen, telecommunicatie, computers …
  • Mechatronica: bv. mechanica, elektronica, elektriciteit, besturingssystemen …
  • Levenswetenschappen: bv. biotechnologie, voeding, medische onderwerpen …
  • Constructies: bv. architectuur, vormgeving, gebruiksvoorwerpen …

Bij het uitwerken van een project starten we met theorie die we nodig hebben om bepaalde processen of verschijnselen te begrijpen. Met deze kennis gaan we aan de hand van de wetenschappelijke methode van start. We volgen geen kant-en-klaar stappenplan, probleemoplossend denken staat hier centraal!

In STEM-wetenschappen besteed je aandacht aan de ontwerpfase. Je leert eerst een goede analyse maken van het probleem en je ideeën verwoorden. Pas dan kan je een model of prototype gaan ontwerpen.

De doelstellingen van STEM-technieken zijn grotendeels dezelfde als die van STEM-wetenschappen. Er is dan ook een gemeenschappelijk leerplan. In STEM-technieken zal je meer de klemtoon leggen op het productieproces, en iets minder op het ontwerpen zelf. Je leert kwaliteitsvolle producten maken, waarbij je moet testen of je product voldoet aan de eisten. Daarbij leer je ook productieprocessen en prototypes verbeteren.

Deze minor kan je enkel kiezen als je ook de major Latijn volgt.

Naast de studie van het Latijn leer je in deze richting ook een andere taal uit de oudheid, het Grieks. Via de taal gaat er een hele wereld voor je open en maak je kennis met de cultuur van de Grieken. De Griekse beschaving heeft enorm veel invloed gehad op onze cultuur en manier van denken. Het lijkt wel geheimschrift, dat Grieks, maar al na een paar lessen ben je gewend aan dit alfabet en lees je al je eerste Griekse zinnetjes. Omdat je al een jaar Latijn achter de rug hebt, kan je snel vorderingen maken in deze klassieke taal.

Je wil in de voetsporen treden van beroemde chef-koks of maître d’hotels? Dan kies je voor voeding en horeca. Je krijgt ruim de tijd om de basistechnieken en basisvaardigheden in de keuken, de zaal, … onder de knie te krijgen en te verfijnen. Je leert dat er een verschil is tussen een menu klaarmaken in je keuken thuis en in een restaurant. Dat vraagt een andere voorbereiding en aanpak. Je onderzoekt ook wat er allemaal gebeurt met een product vooraleer het op je bord ligt, thuis of op restaurant. Hierbij schenk je ook aandacht aan evenwichtige, eerlijke en duurzame voeding. Je leert ook hoe mensen met elkaar omgaan en communiceren. Dat pas je dan toe in verschillende situaties. Zo word je zelf ook sociaal vaardiger.

Indien je geboeid bent door kunst zal deze keuze zeker je interesse wegdragen. Deze optie is immers een uitnodiging om jezelf en de wereld rondom je op een andere, meer artistieke manier te ontdekken en te onderzoeken. Een open, nieuwsgierige blik is vanzelfsprekend.
Je gaat binnen en buiten de school verschillende kunstvormen waarnemen en beleven. Dat kan een museumbezoek zijn, een theatervoorstelling, een concert of een bezoek aan een kunstenaar. Je denkt na over al deze indrukken. Wat is de boodschap van de kunstenaar?
Je probeert ook kunstenaars en hun werk te plaatsen binnen hun tijd en je leert over kunststromingen.
Naast waarnemen, ervaren en beleven, ga je zelf ook aan de slag in artistieke projecten. Je leert jezelf uitdrukken op verschillende creatieve manieren zoals met beeld, woord, klank en beweging. Al deze expressievormen duw je niet in aparte vakjes. Ook het samenspel kan een verrassend resultaat opleveren. Je durft te creëren, improviseren en ontwerpen. Je kan je verbeelding de vrije loop laten. Doorzetten en samenwerken is hierbij vaak nodig.

Sportieve leerlingen vinden in de major sport drie elementen terug.

Beweging: je beoefent verschillende sportdisciplines, ook nieuwe, die niet in een gewone LO-les aan bod komen. Je traint en onderzoekt hoe je je techniek kan verbeteren en tot betere prestaties kan komen.

Onderzoek: binnen een sportieve context bestudeer je op een wetenschappelijke manier zaken als beweging, rust, voeding en veiligheid. Je bestudeert het verband tussen sportprestaties en wetenschappen zoals biologie, fysica en chemie.

Sociale en communicatieve vaardigheden: deze dingen zijn heel belangrijk in sport. Je leert hoe mensen met elkaar omgaan en communiceren. Dat pas je dan toe in een sportieve context. Zo word je zelf ook sociaal vaardiger.

Vind jij het ook zo fascinerend hoe sportatleten voortdurend hun prestaties verbeteren dankzij nieuwe technieken, voedingsmethodes en trainingsvormen? Als jij ook zin hebt om de link tussen beweging en wetenschap te onderzoeken, is jouw keuze voor Sport de juiste! Je moet zelf geen topatleet zijn, wel is het belangrijk dat je openstaat om positief en actief te bewegen in combinatie met theoretisch onderbouwde onderzoeken in functie van het menselijk lichaam.

Alle leerlingen van de eerste graad leren Nederlands, Frans en Engels in hun algemene vakken. De minor moderne talen bouwt hier op verder, maar legt eigen accenten. De drie talen – Nederlands, Frans en Engels – komen aan bod. Je moet een interesse hebben voor talen, maar je hoeft zeker geen talenknobbel te zijn of nu al sterk te zijn in talen.
Je leert om je nog beter mondeling en schriftelijk uit te drukken in verschillende situaties. Het is ook de bedoeling dat je in contact komt met Engels- of Franstaligen. Dat kan op veel manieren: via mail, chat, een uitstap, een uitwisseling … De taal is ook een toegangspoort om in contact te komen met andere culturen en landen. Ook op dat vlak verruim je je kijk op de wereld.
Niet alleen het leren van taal zelf staat hier centraal, maar ook hoe taal werkt. Hoe draagt taal bij tot de cultuur of groep waartoe je behoort? Hoe bepaalt taal voor een stuk mee wie je bent. Of wat leert onderzoek over gelijkenissen en verschillen tussen talen jou? We willen tot slot ook je interesse in taal en literatuur verder aanwakkeren, zodat je geniet van taal. Je geeft je fantasie en verbeelding een kans en je durft creatief aan de slag gaan.